ECLI:NL:CRVB:2006:AV2068
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Overschrijding bezwaartermijn niet verschoonbaar in AOW-zaak
In deze zaak hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin hun bezwaar tegen de toekenning van een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 februari 2006 uitspraak gedaan. De zaak betreft de overschrijding van de bezwaartermijn, die door de gedaagde, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, als niet verschoonbaar werd aangemerkt. De appellanten stelden dat zij het primaire besluit pas half april 2003 hadden ontvangen en dat hun adviseur, mevrouw [adviseur], van 5 tot 9 mei 2003 ziek was. De Raad oordeelde echter dat, zelfs als het besluit pas in april was ontvangen, er voldoende tijd was om een bezwaarschrift in te dienen. De ziekte van de adviseur werd niet als excuus geaccepteerd, aangezien zij geen gemachtigde was en de appellanten zelf hun bezwaarschrift na haar herstel hebben ingediend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het bezwaar van appellanten terecht niet-ontvankelijk. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier J.P. Mulder en werd openbaar uitgesproken.