ECLI:NL:CRVB:2006:AV2017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van medisch en arbeidskundig oordeel
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die als caissière werkte, viel op 17 juli 2000 uit met psychische klachten en klachten ten gevolge van de ziekte van Raynaud. Op 1 november 2001 heeft gedaagde geweigerd om appellante een uitkering toe te kennen, omdat zij na de wettelijke wachttijd van 52 weken minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd later door de rechtbank ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Appellante voerde aan dat haar beperkingen door zowel gedaagde als de rechtbank waren onderschat en dat de medische informatie van haar behandelend psychiater, L. Jokhoe, niet correct was geïnterpreteerd. Ze stelde dat het besluit onzorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Ook betoogde ze dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige had benoemd.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante niet had kunnen aantonen dat de medische en arbeidskundige oordeelsvorming niet zorgvuldig of onjuist was. De verzekeringsarts M.V. Borkent had een belastbaarheidspatroon opgesteld, waaruit bleek dat appellante op psychisch vlak beperkt belastbaar was. De bezwaarverzekeringsarts J.H. de Bruine had dit patroon verder aangescherpt, maar de Raad vond geen reden om aan de juistheid van deze oordelen te twijfelen. Appellante had geen medische stukken overgelegd die haar stellingen ondersteunden.
De Raad concludeerde dat de door gedaagde geduide functies passend waren binnen het belastbaarheidspatroon van appellante en dat er geen verlies aan verdiencapaciteit was aangetoond. De Raad zag geen aanleiding om het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen in te willigen, en bevestigde de weigering van de WAO-uitkering.