ECLI:NL:CRVB:2006:AV0943
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2006 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zijn beroep tegen besluiten van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad constateerde dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep was overschreden, aangezien het beroepschrift pas op 30 augustus 2004 was verzonden, terwijl de termijn op 27 augustus 2004 was verstreken. Appellant had in zijn correspondentie aangegeven dat hij de termijnoverschrijding verschoonbaar achtte vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van zijn schoonzuster en de complicaties rondom de bevalling van een vriend.
De Raad overwoog dat de jurisprudentie strikt is wat betreft de termijnoverschrijding en dat het voor appellant mogelijk had moeten zijn om tijdig het beroepschrift in te dienen of de termijn te sauveren. De Raad oordeelde dat de omstandigheden die appellant aanvoerde, hoewel tragisch, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De Raad benadrukte dat het indienen van een beroepschrift of een verzoek tot termijnverlenging op eenvoudige wijze kan gebeuren en dat appellant niet had aangetoond dat het voor hem volstrekt onmogelijk was om binnen de gestelde termijn te handelen.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften in bestuursrechtelijke procedures en de strikte toepassing van de termijnen die daarvoor gelden.