ECLI:NL:CRVB:2006:AV0309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling arbeidsongeschiktheid en restcapaciteit in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de herziening van haar WAO-uitkering. Appellante, die sinds 1987 met psychische klachten uitgevallen was, had aanvankelijk een uitkering van 80% of meer, maar deze werd per 30 december 2000 herzien naar 45-55%. De rechtbank Arnhem had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante nieuwe medische gegevens ingebracht, waaronder een rapport van psychiater H.A. Droogleever Fortuyn, die haar had onderzocht. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd, waarbij werd overwogen dat de door de verzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid van appellante correct was en dat haar keuze om haar restcapaciteit te benutten voor haar problematische thuissituatie niet voldoende was om een grotere mate van arbeidsongeschiktheid aan te nemen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de onafhankelijke deskundige te betwisten, en dat de conclusies van het rapport helder en goed onderbouwd waren. De Raad besloot dat het hoger beroep faalde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling.