ECLI:NL:CRVB:2006:AU9170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijzondere bijstand voor griffiekosten en voor rechtsbijstand
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 30 december 2003, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk ongegrond werd verklaard. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor griffiekosten en kosten van rechtsbijstand, maar deze aanvragen werden afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 22 november 2005, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde niet vertegenwoordigd was.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor een schuld aan zijn raadsman, mr. Essink, die griffierechten en kosten van rechtsbijstand had betaald. De Raad oordeelt dat de aanvraag voor bijstand niet kan worden verleend, omdat appellant de bijstand pas lange tijd na het ontstaan van de schuld heeft aangevraagd. Volgens artikel 15 van de Algemene bijstandswet (Abw) is het niet mogelijk om bijstand te krijgen voor een schuld als men over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.
De Raad komt tot de conclusie dat er geen zeer dringende redenen zijn om van deze regel af te wijken. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. C. van Viegen, met M. Pijper als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 januari 2006.