ECLI:NL:CRVB:2006:AU9169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor griffiekosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 30 december 2003, waarin zijn beroep tegen een afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor griffiekosten ongegrond werd verklaard. De aanvraag was gedaan voor de kosten van griffierecht die appellant had moeten betalen voor een geding bij de rechtbank Zutphen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 november 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was, maar gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, zich niet liet vertegenwoordigen.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag voor bijzondere bijstand door appellant is gedaan voor een schuld aan zijn raadsman, mr. Essink, die het griffierecht had betaald. De Raad oordeelt dat appellant de bijzondere bijstand te laat heeft aangevraagd, namelijk pas na het tijdvak waarin het griffierecht betaald kon worden. Volgens artikel 15 van de Algemene bijstandswet (Abw) is het niet mogelijk om bijstand te verlenen voor een schuld als de aanvrager over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De Raad is van mening dat deze bepaling in de weg staat voor het verlenen van bijstand aan appellant voor de schuld aan mr. Essink.
De Raad heeft geen zeer dringende redenen gevonden om van deze regel af te wijken en bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank Zutphen. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 3 januari 2006, waarbij mr. C. van Viegen de uitspraak heeft gewezen, in tegenwoordigheid van griffier M. Pijper.