ECLI:NL:CRVB:2005:AV4151
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van sociale uitkeringen wegens verzwegen inkomsten uit autohandel
In deze zaak gaat het om de terugvordering van uitkeringen op basis van de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van appellant, die inkomsten uit autohandel heeft verzwegen. Appellant ontving van 27 november 1995 tot 1 juni 1998 een WW-uitkering, gevolgd door een ZW-uitkering van 2 juni 1998 tot 31 mei 1999, en een WAO-uitkering vanaf 1 juni 1999. Na een melding van een sociaal rechercheur over mogelijke fraude, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant in de periode van 1 januari 1998 tot 29 januari 2002 als zelfstandig ondernemer in de autohandel actief was, zonder dit te melden. De geschatte inkomsten uit deze activiteiten werden vastgesteld op € 3.176,46 netto per jaar.
De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank Zwolle, die de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant in de genoemde periode inderdaad inkomsten had verzwegen en dat de schatting van de door gedaagde gemaakte inkomsten aanvaardbaar was. Appellant had in hoger beroep zijn standpunt herhaald, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verklaringen van getuigen en de verklaring van appellant zelf voldoende bewijs boden voor de conclusie dat hij actief was in de autohandel.
De Raad benadrukte dat het feit dat appellant zijn activiteiten als hobby beschouwde, niet afdoet aan het feit dat deze activiteiten in het economisch verkeer plaatsvonden en dat er een geldelijk voordeel werd beoogd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken en wees de verzoeken van appellant af, zonder aanleiding te zien om de stellingen van appellant verder te bespreken. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing gezamenlijk hebben genomen.