ECLI:NL:CRVB:2005:AU9565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en de juistheid van de medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die zich op 27 december 1999 ziek meldde met klachten aan de rechterpols. Na een operatie in november 2000 in verband met het Carpaal Tunnel Syndroom, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 15 mei 2001 besloten om de uitkering te weigeren, omdat appellante minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door de rechtbank Dordrecht in een eerdere uitspraak van 16 januari 2004 bevestigd, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij niet in staat is om te werken vanwege haar aanhoudende fysieke klachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 11 november 2005 behandeld, waarbij appellante in persoon verscheen, vergezeld van haar echtgenoot, en gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. R.A. Kneefel. De Raad heeft de medische beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts, die geen aanleiding zag om te twijfelen aan de eerdere conclusie, in overweging genomen. De Raad concludeert dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die de stelling van appellante ondersteunen dat haar klachten haar arbeidsgeschiktheid beïnvloeden.
Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de weigering van de WAO-uitkering terecht is. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2005.