ECLI:NL:CRVB:2005:AU9520
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van verzetschrift in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2005 uitspraak gedaan over een verzetschrift dat was ingediend door de opposante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 11 oktober 2004 in twee zaken (nummers AWB 02/2788 WAO en 02/2934 WAO) de opposante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat het griffierecht niet was betaald. De opposante, vertegenwoordigd door mr. C. de Wolf, heeft op 10 mei 2005 een voorlopig verzetschrift ingediend tegen deze uitspraak.
De behandeling van het verzet vond plaats op 11 november 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vervolgens vastgesteld dat het verzetschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de opposante kreeg op 13 juni 2005 nogmaals de gelegenheid om de gronden van het verzet in te dienen, maar ook deze termijn is ongebruikt verstreken.
Gelet op deze omstandigheden heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak waartegen verzet was gedaan blijft in stand, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, met mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, en mr. N.E. Nijdam als griffier.