ECLI:NL:CRVB:2005:AU9520

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/6529 + 6530 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van verzetschrift in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2005 uitspraak gedaan over een verzetschrift dat was ingediend door de opposante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 11 oktober 2004 in twee zaken (nummers AWB 02/2788 WAO en 02/2934 WAO) de opposante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat het griffierecht niet was betaald. De opposante, vertegenwoordigd door mr. C. de Wolf, heeft op 10 mei 2005 een voorlopig verzetschrift ingediend tegen deze uitspraak.

De behandeling van het verzet vond plaats op 11 november 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vervolgens vastgesteld dat het verzetschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de opposante kreeg op 13 juni 2005 nogmaals de gelegenheid om de gronden van het verzet in te dienen, maar ook deze termijn is ongebruikt verstreken.

Gelet op deze omstandigheden heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak waartegen verzet was gedaan blijft in stand, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, met mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, en mr. N.E. Nijdam als griffier.

Uitspraak

04/6529 + 6530 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats], opposante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 22 maart 2005 het namens opposante ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2004, nummers AWB 02/2788 WAO en 02/2934 WAO, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet is betaald.
Tegen die uitspraak heeft mr. C. de Wolf, advocaat te Amsterdam, namens opposante een voorlopig verzetschrift ingediend, gedateerd 10 mei 2005.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad gehouden op 11 november 2005, waar beide partijen - geopposeerde met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
In het, op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 6:5 van de Awb is bepaald dat een verzetschrift de gronden van het verzet dient te bevatten.
Het ingediende verzetschrift bevat echter geen gronden.
Bij schrijven van 13 mei 2005 is de gemachtigde van opposante uitgenodigd de gronden waarop het verzet berust binnen vier weken in te dienen.
Hij heeft deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan.
Bij aangetekend schrijven van 13 juni 2005 is aan de gemachtigde van opposante nogmaals de gelegenheid geboden de verzetsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van twee weken gesteld en is erop gewezen dat bij overschrijding van die termijn er rekening mee moet worden gehouden dat het verzet niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De gemachtigde van opposant heeft ook deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan.
Onder de gegeven omstandigheden ziet de Raad voldoende aanleiding om het verzet met toepassing van artikel 8:55, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Awb niet-ontvankelijk te verklaren. Gelet op artikel 8:55, zesde lid, van de Awb blijft de uitspraak waartegen verzet was gedaan in stand.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, in tegenwoordigheid van mr. N.E. Nijdam als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 23 december 2005.
(get.) J. Janssen.
(get.) N.E. Nijdam.