ECLI:NL:CRVB:2005:AU8976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- M. Renden
- R.C. Stam
- C.G.M. van Rijnberk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de vaststelling van het dagloon en de mate van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 25 februari 2004, waarin het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard voor zover het de vaststelling van het dagloon betreft. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.H.M. van den Broek van FNV Bondgenoten, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het dagloon dat door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) was vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 14 juli 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door J.M.G. Huijs.
De Raad overweegt dat de dagloonvaststelling bij besluit van 9 juli 2002 heeft plaatsgevonden, en dat er bij een later besluit van 19 februari 2003 een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden, maar dat er geen wijziging van het dagloon is doorgevoerd. De Raad concludeert dat het bezwaar van appellant, dat uitsluitend gericht was tegen de hoogte van het dagloon, niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard door gedaagde. De rechtbank heeft dit miskend, wat leidt tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak.
De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,--. De Raad heeft ook bepaald dat het door appellant gestorte griffierecht van € 133,-- door gedaagde aan hem moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2005.