ECLI:NL:CRVB:2005:AU8837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging vastgestelde dagloon en afwijzing verzoek tot nabetaling wettelijke rente
In deze zaak heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 13 maart 2003, waarin het beroep tegen een bestreden besluit gegrond werd verklaard. Het geschil betreft de wijziging van het vastgestelde dagloon van gedaagde, die tot en met 31 december 1993 in dienst was van NedCar Productions B.V. Appellant had op 31 januari 1994 een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend, waarbij het dagloon was vastgesteld op f 171,05. Gedaagde heeft echter in 2002 verzocht om herziening van het dagloon, waarbij hij ook vroeg om nabetaling van wettelijke rente. Appellant heeft het dagloon in juli 2002 herzien naar € 80,61, maar weigerde wettelijke rente te vergoeden, omdat de eerste dagloonvaststelling niet evident onjuist zou zijn geweest.
De Raad overweegt dat de rechtbank het bestreden besluit terecht heeft vernietigd, maar op onjuiste gronden. De Raad stelt vast dat appellant het besluit van 31 januari 1994 niet heeft gehandhaafd, waardoor dit besluit als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Dit betekent dat appellant in beginsel verplicht is om de schade die voortvloeit uit dit onrechtmatige besluit te vergoeden. Echter, de Raad oordeelt dat gedaagde zelf niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de rechtsmiddelen die openstonden tegen het onrechtmatige besluit, wat betekent dat de schade volledig aan gedaagde kan worden toegerekend. Hierdoor vervalt de vergoedingsplicht van appellant.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met de nuance dat appellant een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van gedaagde. De Raad benadrukt dat het belangrijk is dat gedaagde in de toekomst tijdig gebruik maakt van de rechtsmiddelen die hem ter beschikking staan om onrechtmatige besluiten aan te vechten. De uitspraak is gedaan op 15 december 2005 door de Centrale Raad van Beroep, met de voorzitter en twee leden.