ECLI:NL:CRVB:2005:AU8830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot vergoeding van proceskosten in hoger beroep inzake WAO
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 3 juni 2005, wordt de veroordeling van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tot vergoeding van proceskosten behandeld. De zaak betreft een hoger beroep dat door de verzoeker, een inwoner van Griekenland, was ingesteld. De verzoeker had zijn hoger beroep ingetrokken na een tegemoetkoming van de gedaagde partij. De gemachtigde van de verzoeker had verzocht om gedaagde in de proceskosten te veroordelen, waarbij een specificatie van de gemaakte kosten was ingediend.
De Raad heeft, op basis van de toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad oordeelde dat, nu het hoger beroep was ingetrokken, er aanleiding was om gedaagde te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De kosten werden begroot op € 644,- voor rechtsbijstand in beroep en € 644,- voor rechtsbijstand in hoger beroep. Daarnaast werden reiskosten van de verzoeker vanuit Griekenland naar Nederland, vervoerskosten in Nederland en verblijfskosten in Nederland in aanmerking genomen, wat leidde tot een totaalbedrag van € 2.318,84 dat gedaagde aan de griffier moest betalen.
De Raad merkte op dat de vergoeding van de eigen bijdrage voor de verleende toevoeging niet kon worden toegewezen, omdat dit niet was voorzien in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. De verzoeker werd geadviseerd om zich voor de vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot gedaagde te wenden. De Raad oordeelde verder dat de kosten voor de tolk, die door de verzoeker waren gemaakt, ook voor vergoeding in aanmerking kwamen, maar dat deze vergoeding beperkt was tot een forfaitair bedrag, wat resulteerde in een totale vergoeding van € 385,84 voor de tolk.