ECLI:NL:CRVB:2005:AU8611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische grondslag van de WAO-uitkering en de arbeidsongeschiktheid van appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de juistheid van de medische grondslag van een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd getoetst. Appellant, die sinds 1997 een WAO-uitkering ontving, had in 2000 een nieuwe werkgever en viel uit met buikklachten. Na medisch onderzoek werd vastgesteld dat appellant voor 15 tot 25% arbeidsongeschikt was. De Raad van bestuur handhaafde dit standpunt, wat leidde tot het beroep van appellant.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 28 september 2005, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn juridisch adviseur A. el Kadi. De gedaagde partij werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Sowka. De Raad heeft de medische rapporten van verzekeringsarts H.B.G. Borninkhof en bezwaarverzekeringsarts H. Donkers beoordeeld. Borninkhof concludeerde dat appellant medisch belastbaar was, terwijl Donkers op basis van aanvullende informatie van de huisarts en psychiater twijfels had over de psychische belastbaarheid van appellant.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De eerdere vaststelling van de arbeidsongeschiktheid werd bevestigd, en het beroep van appellant werd ongegrond verklaard. De Raad concludeerde dat de medische beoordeling van de gedaagde correct was en dat er geen termen aanwezig waren om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. De uitspraak werd op 21 december 2005 openbaar gemaakt.