ECLI:NL:CRVB:2005:AU8522
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die oorspronkelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft deze herzien naar een mate van 15 tot 25% per 6 juni 2002. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Maastricht bevestigde deze beslissing in een uitspraak op 9 juli 2003. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 november 2005 is appellant niet verschenen, maar gedaagde was vertegenwoordigd door mr. K. van der Wal. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich gebogen over de medische beperkingen van appellant, zoals vastgelegd in het belastbaarheidspatroon van 8 september 1999. Appellant betwistte dat gedaagde de medische beperkingen niet heeft onderschat en stelde dat er geen nieuw belastbaarheidspatroon was opgesteld voor de herziening van de uitkering.
De Raad overweegt dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hebben verzameld uit de behandelende sector en dat er geen aanwijzingen zijn dat de medische situatie van appellant op 6 juni 2002 anders was dan eerder vastgesteld. De Raad concludeert dat gedaagde zich terecht heeft gebaseerd op de rapportages van de verzekeringsartsen en dat er geen reden is om aan te nemen dat de medische beperkingen van appellant zijn onderschat. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.