ECLI:NL:CRVB:2005:AU8224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van ingediend bezwaarschrift en verschoonbare termijnoverschrijding in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om de tijdigheid van een bezwaarschrift dat door appellant is ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant had zijn uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) verlaagd gekregen, en heeft hiertegen bezwaar aangetekend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na hoger beroep van appellant, die werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.C. de Jonge. De Raad moest beoordelen of het bezwaarschrift tijdig was ingediend en of er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De Raad overweegt dat het bezwaarschrift, dat op 4 maart 2002 is ingediend, na afloop van de bezwaartermijn is ontvangen. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift binnen de gestelde termijn is ingediend. Er zijn geen omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De Raad concludeert dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kan blijven.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1288,- voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. Daarnaast dient gedaagde het betaalde griffierecht van € 116,- aan appellant te vergoeden.