ECLI:NL:CRVB:2005:AU7751

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/3141 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na schikking tussen partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellant is ingesteld tegen een besluit van de Stichting Centrale Zorgverzekeraars groep, waarin toestemming voor een medische behandeling in de Alpha Kliniek te München werd geweigerd. Het verzoek van appellant werd in eerste instantie afgewezen, en ook het bezwaar daartegen werd ongegrond verklaard. De rechtbank ’s-Hertogenbosch bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J. de Rooij van ARAG Rechtsbijstand, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 26 oktober 2005, waar appellant in persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat, heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. K.T.K. Staffhorst, een schikking voorgesteld. Gedaagde bood een eenmalige tegemoetkoming van € 10.500,- aan appellant aan, onder de voorwaarde van finale kwijting. Appellant stemde in met deze schikking, wat betekende dat er geen verdere verzoeken om proceskostenvergoeding zouden worden gedaan.

De Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er een finale schikking tot stand is gekomen tussen partijen, waardoor er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het procesbelang was vervallen. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2005, met mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter en de leden mr. R.M. van Male en mr. C.J. Borman.

Uitspraak

02/3141 ZFW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
Stichting Centrale Zorgverzekeraars groep, Ziekenfonds te Tilburg, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 22 oktober 1999 heeft gedaagde afwijzend beslist op het verzoek van appellant van 14 oktober 1999 om toestemming voor een medische behandeling in de Alpha Kliniek te München, Duitsland.
Het door appellant tegen dat besluit ingediende bezwaar is door gedaagde bij het bestreden besluit van 20 juni 2000 ongegrond verklaard.
De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft het beroep tegen dat besluit bij aangevallen uitspraak van 28 mei 2002 ongegrond verklaard.
Namens appellant is mr. P.J. de Rooij, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, van die uitspraak in hoger beroep gekomen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 26 oktober 2005, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. De Rooij. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K.T.K. Staffhorst, werkzaam bij gedaagde.
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Ter zitting van de Raad is, onder meer gelet op de uit de gedingstukken en de ter zitting naar voren gekomen bijzondere omstandigheden van dit geval, op initiatief van de Raad de volgende schikking tot stand gekomen.
Namens gedaagde is de bereidheid uitgesproken om eenmalig - tegen finale kwijting over en weer - een tegemoetkoming van € 10.500,- aan appellant te betalen.
Namens appellant is verklaard dat daarmee wordt ingestemd en dat hiermee geacht moet worden volledig te zijn tegemoetgekomen aan het beroep. Vervolgens hebben partijen elkaar uitdrukkelijk - in de ruimste zin van het woord - finale kwijting verleend, in verband waarmee namens appellant is verklaard dat - onder meer - geen verzoek wordt gedaan om vergoeding van proceskosten.
Gelet hierop stelt de Raad vast dat tussen partijen een finale schikking tot stand is gekomen en dat thans geen belang meer bestaat bij een beoordeling van het door appellant ingestelde hoger beroep, reden waarom dit wegens vervallen van het procesbelang niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter en mr. R.M. van Male en mr. C.J. Borman als leden, in tegenwoordigheid van B.M. Biever-van Leeuwen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 december 2005.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get.) B.M. Biever-van Leeuwen.
RB1111