ECLI:NL:CRVB:2005:AU7751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- R.M. van Male
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na schikking tussen partijen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellant is ingesteld tegen een besluit van de Stichting Centrale Zorgverzekeraars groep, waarin toestemming voor een medische behandeling in de Alpha Kliniek te München werd geweigerd. Het verzoek van appellant werd in eerste instantie afgewezen, en ook het bezwaar daartegen werd ongegrond verklaard. De rechtbank ’s-Hertogenbosch bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J. de Rooij van ARAG Rechtsbijstand, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 oktober 2005, waar appellant in persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat, heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. K.T.K. Staffhorst, een schikking voorgesteld. Gedaagde bood een eenmalige tegemoetkoming van € 10.500,- aan appellant aan, onder de voorwaarde van finale kwijting. Appellant stemde in met deze schikking, wat betekende dat er geen verdere verzoeken om proceskostenvergoeding zouden worden gedaan.
De Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er een finale schikking tot stand is gekomen tussen partijen, waardoor er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het procesbelang was vervallen. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2005, met mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter en de leden mr. R.M. van Male en mr. C.J. Borman.