ECLI:NL:CRVB:2005:AU7292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.P.M. van de Kerkhof
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van medische beperkingen in het kader van de WAO en de toekenning van uitkeringen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2005, gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellant, die als servicemedewerker werkzaam was, is op 12 februari 2001 uitgevallen wegens voetklachten. De verzekeringsarts E. Gerritsen heeft op 26 september 2002 vastgesteld dat appellant afgenomen lichamelijke en psychische belastbaarheid vertoont, maar dat er duurzame benutbare mogelijkheden zijn voor het verrichten van arbeid. Gerritsen heeft deze mogelijkheden vastgelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst, waaruit blijkt dat appellant in staat is om bepaalde functies te vervullen.
De arbeidsdeskundige J.A. Zandbergen heeft op basis van deze lijst functies geselecteerd en geconcludeerd dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 15% bedraagt. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft bij besluit van 15 november 2002 geweigerd om appellant met ingang van 17 februari 2002 een WAO-uitkering toe te kennen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant opnieuw aangevoerd dat de medische keuringen niet correct zijn uitgevoerd en dat er onduidelijkheid bestond over het kader van het onderzoek. De Raad heeft echter geoordeeld dat de WAO-beoordeling op een correcte wijze heeft plaatsgevonden en dat de medische beperkingen van appellant niet zijn onderschat. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de functies die aan appellant zijn voorgehouden passend zijn, en dat het verlies aan verdiencapaciteit minder dan 15% bedraagt. Daarom heeft gedaagde terecht geweigerd om een WAO-uitkering toe te kennen.