ECLI:NL:CRVB:2005:AU7274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na intrekken besluit inzake WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WAO-uitkering met ingang van 28 augustus 2000 was ingetrokken. De intrekking was gebaseerd op de stelling dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op dat moment minder dan 15% was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een herziening waarbij haar uitkering per 28 augustus 2000 werd voortgezet naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen dit herzieningsbesluit ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. F.P.M. van Gerven.
Tijdens de procedure heeft gedaagde, het Uwv, op 18 oktober 2005 meegedeeld dat het bestreden besluit niet langer kon worden gehandhaafd en daarom werd ingetrokken. De zitting vond plaats op 19 oktober 2005, waar appellante niet verscheen, maar gedaagde was vertegenwoordigd door mr. B.M. Kleijs. De Raad constateerde dat het bestreden besluit was ingetrokken, waardoor het eerdere besluit van 12 december 2000 weer van kracht werd, waarin appellante als 80 tot 100% arbeidsongeschikt werd geacht.
De Raad oordeelde dat appellante belang had bij de vernietiging van de aangevallen uitspraak en dat gedaagde op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 966,- voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. De Raad bepaalde ook dat het Uwv het betaalde griffierecht van in totaal € 116,- aan appellante diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 30 november 2005.