ECLI:NL:CRVB:2005:AU7112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Weigering van AAW/WAZ-uitkering aan zelfstandige met fibromyalgie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, eigenaar van een detailhandel en reparatiebedrijf in audiovisuele apparatuur, die een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) heeft aangevraagd. De appellant heeft zijn werkzaamheden gestaakt op 19 augustus 1991 wegens fibromyalgie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitkering per 5 februari 1992 beëindigd, omdat appellant niet langer als arbeidsongeschikt werd beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep wordt bevestigd.
De Raad stelt vast dat de door de rechtbank vastgestelde feiten niet zijn betwist. De appellant heeft zijn bedrijf in 1996 verkocht en sindsdien het bedrijfspand verhuurd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de arbeidsbeperkingen van appellant zorgvuldig zijn vastgesteld en dat deze beperkingen niet hebben geleid tot een relevant verlies aan verdiencapaciteit. De Raad onderschrijft dit oordeel en voegt daaraan toe dat de door appellant overgelegde neuropsychiatrische rapportage van de zenuwarts dr. H.L.S.M. Busard niet tot een ander oordeel leidt. De Raad concludeert dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was om werkzaamheden te verrichten die niet fysiek zwaar belastend waren.
De Raad merkt op dat de arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van appellant sinds de wijziging in de bedrijfsvoering in 1990 in overeenstemming waren met zijn belastbaarheid. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad concludeert dat er geen relevante arbeidsongeschiktheid is vastgesteld die recht geeft op een uitkering.