ECLI:NL:CRVB:2005:AU6436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van toeslag voor één-oudergezin door Informatie Beheer Groep
In deze zaak heeft appellante, woonachtig te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 12 maart 2004. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Informatie Beheer Groep van 6 januari 2003 ongegrond verklaard. Appellante was ten onrechte een toeslag voor een één-oudergezin toegekend, en de Informatie Beheer Groep had de bevoegdheid om dit besluit te herzien. Tijdens de zitting op 23 september 2005 is appellante verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde Han Oei, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. drs. E.H.A. van den Berg.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld. De Raad concludeerde dat appellante in haar hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten had ingebracht en dat haar argumenten een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd. De Raad onderschreef de conclusies van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank voldoende had gemotiveerd waarom de grieven van appellante niet konden slagen. De Raad wees erop dat de Informatie Beheer Groep op basis van artikel 7.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 de bevoegdheid had om het besluit te herzien.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 november 2005, waarbij mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. J. Brand als leden betrokken waren, met mr. A.C.W. van Huussen als griffier. De rechtbank had vastgesteld dat appellante wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat de toeslag ten onrechte was toegekend en dat de herziening door gedaagde niet onredelijk was.