ECLI:NL:CRVB:2005:AU6429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onterecht ontvangen partnertoeslag
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar beroep tegen een besluit van de Informatie Beheer Groep ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellante wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat zij ten onrechte een partnertoeslag ontving. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten naar voren gebracht, maar herhaalde de stellingen die zij eerder had gepresenteerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 september 2005, waarbij appellante in persoon verscheen en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. drs. E.H.A. van den Berg.
De Raad heeft de conclusies van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de grieven van appellante niet konden slagen. De Raad oordeelde dat de rechtbank voldoende had gemotiveerd waarom de toekenning van de partnertoeslag onterecht was en dat gedaagde bevoegd was om het besluit te herzien. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand bleef. De Raad concludeerde dat appellante het bedrag dat zij ten onrechte had ontvangen als gevolg van de herziening van de studiefinanciering dient terug te betalen, zoals bepaald in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000.