ECLI:NL:CRVB:2005:AU5940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant, vertegenwoordigd door mr. V.J.M. Janszen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 23 oktober 2003, waarin de rechtbank oordeelde dat het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om de WAO-uitkering van appellant te herzien, op een zorgvuldig medisch onderzoek was gebaseerd. De herziening vond plaats op basis van een beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die oorspronkelijk was vastgesteld op 80 tot 100%, maar met ingang van 17 juni 2002 was herzien naar 15 tot 25%.
De rechtbank oordeelde dat de betrokken verzekeringsartsen de medische beperkingen van appellant niet hadden onderschat en dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. In hoger beroep voerde appellant aan dat de verzekeringsarts niet in overeenstemming handelde met de oordelen van zijn behandelende specialisten en dat de functies die aan hem waren toegewezen niet relevant waren voor zijn medische klachten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. De Raad stelde vast dat de verzekeringsartsen de relevante medische gegevens van appellants huisarts en behandelende specialisten in hun beoordeling hadden betrokken. De Raad oordeelde dat er geen verplichting bestond voor de verzekeringsarts om inlichtingen bij de behandelende artsen in te winnen, tenzij de noodzaak daartoe aanwezig was. De Raad concludeerde dat de arbeidsongeschiktheidsschatting op een zorgvuldig medisch onderzoek berustte en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam.
De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling werd uitgesproken. De uitspraak werd gedaan op 4 november 2005.