ECLI:NL:CRVB:2005:AU5581
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de opposant, wonende in Marokko, verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2004, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2004. De Raad oordeelde dat het hoger beroepschrift niet binnen de geldende termijn was ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid. Tijdens de zitting op 16 september 2005 waren de partijen niet aanwezig, maar de Raad behandelde het verzet desondanks.
De opposant voerde aan dat hij de uitspraak te laat had ontvangen en dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig hoger beroep aan te tekenen. De Raad oordeelde echter dat deze redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was. De Raad had de opposant eerder de gelegenheid gegeven om nadere verzetsgronden in te dienen, maar hij had geen nieuwe argumenten aangedragen die de overschrijding van de beroepstermijn konden rechtvaardigen.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak van 17 december 2004 terecht was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond op basis van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, met de griffier aanwezig, en werd openbaar uitgesproken op 28 oktober 2005.