ECLI:NL:CRVB:2005:AU5491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- L. Jörg
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsuitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde bijstand
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I.P.M.J. Nelemans, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De rechtbank had op 1 december 2003 geoordeeld dat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven terecht de bijstandsuitkering van appellante en haar toenmalige echtgenoot had herzien en de onterecht betaalde bijstand had teruggevorderd. De herziening betrof de periode van 1 november 1999 tot en met 28 februari 2001, waarin appellante naast de bijstandsuitkering ook andere uitkeringen ontving, maar deze niet had gemeld aan de gemeente, waardoor zij de inlichtingenverplichting had geschonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 november 2005 de zaak behandeld. Tijdens de zitting op 20 september 2005 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen geschil was over de herziening van de bijstandsuitkering, maar dat appellante betwistte dat zij hoofdelijk aansprakelijk was voor de terugvordering van de onterecht ontvangen bijstand. Appellante stelde dat alleen haar echtgenoot verantwoordelijk was, omdat hij zonder haar medeweten bijstand had aangevraagd.
De Raad oordeelde dat appellante, als partner in de gezinsbijstand, ook hoofdelijk aansprakelijk was voor de terugbetaling van de onterecht ontvangen bijstand. De Raad concludeerde dat de gemeente niet kon afzien van terugvordering, omdat er geen dringende redenen waren om dit te rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.