ECLI:NL:CRVB:2005:AU5455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De weigering is gebaseerd op het oordeel van een arbeidsdeskundige die concludeert dat appellant, ondanks zijn medische beperkingen, in staat was om met gangbare arbeid een inkomen te genereren. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door gedaagde. In hoger beroep stelt appellant dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische klachten, die volgens hem al sinds een auto-ongeluk in 1994 aanwezig zijn, maar pas in 2002 door een psychiater zijn behandeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat gedaagde niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid van appellant is aangepast. De Raad stelt dat de aanpassing van de belastbaarheid alleen aanvaardbaar is als deze op goede gronden berust en voldoende is gemotiveerd. In dit geval is de Raad van oordeel dat de aanpassing van de belastbaarheid niet voldoende is onderbouwd, waardoor de schatting van de arbeidsmogelijkheden van appellant niet kan standhouden.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze zelf in de zaak heeft voorzien en bepaalt dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn vastgesteld op € 322,-. De Raad benadrukt dat de medische gegevens en de vastgestelde beperkingen van appellant zorgvuldig moeten worden beoordeeld, en dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hun bevindingen goed moeten motiveren.