ECLI:NL:CRVB:2005:AU5230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake WAO-besluiten en vergoeding griffierecht
In deze zaak heeft appellant, wonende in Portugal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2003, waarin zijn beroep tegen besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De besluiten betroffen de herziening van zijn WAO-uitkering, die oorspronkelijk was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, maar later was verlaagd naar 25 tot 35%. De rechtbank had de besluiten op bezwaar van 30 maart 2001, die de herziening bevestigden, bekrachtigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de besluiten van 30 maart 2001 niet langer worden gehandhaafd, aangezien het Uwv op 25 augustus 2005 heeft besloten om de uitkering van appellant vanaf 7 november 2000 ongewijzigd voort te zetten naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hierdoor is het belang van appellant bij de beoordeling van de eerdere besluiten komen te vervallen, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen zijn om proceskosten te vergoeden, maar heeft wel bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 114,23 dient te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2005, met mr. H. van Leeuwen als voorzitter en mr. M.M. van der Kade en mr. H.J. Simon als leden. De griffier was M. Gunter. De zitting vond plaats op 16 september 2005, waarbij partijen niet aanwezig waren. De Raad heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en de beslissing is als volgt geformuleerd: het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.