ECLI:NL:CRVB:2005:AU5220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde voorschotten ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.P.J.L. Appelman, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin zijn bezwaar tegen een terugvorderingsbesluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De terugvordering betreft een bedrag van € 10.088,16, dat over de periode van 22 juni 2001 tot en met 31 mei 2002 onterecht aan appellant was uitgekeerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 september 2005, waarbij gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. C. Roele. Appellant was niet aanwezig. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 14 mei 2002 had ingetrokken, waardoor vaststond dat hij geen recht had op een WAO-uitkering per 22 juni 2001. Dit leidde tot de conclusie dat de voorschotten onverschuldigd waren betaald.
Appellant voerde aan dat de lange duur van de procedure en het handelen van gedaagde leidde tot een onterecht hoog terug te vorderen bedrag, en dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad oordeelde echter dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de terugvordering onaanvaardbaar maakten. De lange duur van de procedure op zich was geen reden om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.