ECLI:NL:CRVB:2005:AU4535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van onvoldoende bewijs van onderhoud van het kind
In deze zaak gaat het om de weigering van kinderbijslag aan appellante, die een aanvraag had ingediend voor haar zoon Adham, geboren op 22 januari 2001 in Marokko. De Sociale verzekeringsbank weigerde de kinderbijslag voor de tweede en derde kwartalen van 2001, omdat appellante niet had aangetoond dat zij haar kind in die kwartalen in belangrijke mate had onderhouden. De rechtbank Roermond had eerder de beslissing van de Sociale verzekeringsbank bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante niet op eenvoudige wijze had aangetoond dat zij de vereiste onderhoudsbijdragen had geleverd. De Raad benadrukte dat het bewijs van onderhoud voor kinderen in het buitenland doorgaans moet worden aangetoond door middel van bankoverschrijvingen of stortingen op een rekening van de verzorger in het betreffende land. Appellante had geen bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat de door haar betaalde bedragen daadwerkelijk door de verzorgster in Marokko waren ontvangen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep vergeefs was ingesteld. Er waren geen termen aanwezig om de gedaagde in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, waarbij de voorzitter en de leden de eerdere oordelen van de rechtbank en de Sociale verzekeringsbank onderschreven. De zaak illustreert de strikte eisen die worden gesteld aan het bewijs van onderhoud voor het verkrijgen van kinderbijslag, vooral in situaties waarin het kind in het buitenland verblijft.