ECLI:NL:CRVB:2005:AU3730
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Oordeel over niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda van 1 oktober 2004, waarin de rechtbank een beslissing had genomen in een WAO-zaak. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 maart 2005 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was overschreden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. In dit geval was de uitspraak op 4 oktober 2004 aan de partijen verzonden, waardoor de termijn voor hoger beroep op 5 oktober 2004 begon en eindigde op 15 november 2004. Het beroepschrift was echter pas op 23 november 2004 ter griffie ontvangen, wat betekent dat de termijn was overschreden.
De opposant heeft in verzet aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de termijn voor het instellen van hoger beroep acht weken was. Tijdens de zitting op 8 juli 2005 heeft de opposant ook gesteld dat de uitspraak van de rechtbank in het ongerede was geraakt, waardoor hij deze te laat had teruggevonden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de opposant niet in verzuim was en dat zijn argumenten niet konden leiden tot de conclusie dat het beroepschrift tijdig was ingediend. De Raad heeft ook opgemerkt dat de opposant in de eerdere uitspraak duidelijk was gewezen op de termijn voor het indienen van het beroepschrift.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. H. van Leeuwen als voorzitter en mr. M.M. van der Kade en mr. T.L. de Vries als leden, met M. Gunter als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2005.