ECLI:NL:CRVB:2005:AU2547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en toepassing van 18-maanden jurisprudentie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het bestreden besluit van 6 september 2002, waarbij de WAO-uitkering van gedaagde was verhoogd, vernietigd. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak op 13 september 2005. De appellant, het Uitvoeringsinstituut, was van mening dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de functies van printplatenmonteur niet konden worden meegenomen in de schatting van de arbeidsongeschiktheid, omdat deze functies niet voldeden aan de 18-maanden jurisprudentie. Deze jurisprudentie houdt in dat de datum waarop een functie is geactualiseerd niet meer dan 18 maanden voor de datum in geding mag liggen. De Raad oordeelt dat de overschrijding van deze termijn in dit geval niet als aanzienlijk kan worden aangemerkt. De Raad concludeert dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid wel degelijk voldoet aan de eisen, omdat er voldoende functies zijn die samen ten minste dertig arbeidsplaatsen vertegenwoordigen. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit wordt ongegrond verklaard.