ECLI:NL:CRVB:2005:AU2546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.D. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en de rol van deskundigen in het hoger beroep
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2005, gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.C.R. Molenaar, heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant arbeidsongeschikt was in de mate van 25 tot 35% en dat het bestreden besluit van het Uwv op goede gronden berustte. De Raad heeft de zaak behandeld op 2 augustus 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat. Namens het Uwv was mr. B.M. Kleijs aanwezig.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, waaronder de stelling dat de rechtbank ten onrechte een schriftelijke reactie van de medisch adviseur van appellant, arts A.W. Lechner, niet aan de deskundige dr. W.H.J. Derks heeft voorgelegd. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en dat de deskundige voldoende informatie had om tot zijn conclusies te komen. De Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden om het oordeel van de rechtbank te weerleggen en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.
De Raad heeft ook opgemerkt dat de medische gegevens die in hoger beroep zijn overgelegd, geen betrekking hebben op de datum van de herziening van de uitkering en dat de deskundige voldoende was voorgelicht over de gezondheidstoestand van appellant op die datum. De Raad heeft besloten dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van deskundigenrapporten in het proces.