ECLI:NL:CRVB:2005:AU2537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.D. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van medische beperkingen in WAO-schatting en de rechtmatigheid van bestreden besluiten
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2005, staat de beoordeling van de medische beperkingen van de appellant in het kader van de WAO-schatting centraal. De appellant, die woont in [woonplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin zijn bezwaren tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond zijn verklaard. De bestreden besluiten, genomen op 8 februari en 29 juli 2002, handhaven de eerdere beslissing dat de appellant met ingang van 14 mei 2001 een arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25% heeft, en dat deze inschatting na de eerstejaars herbeoordeling ongewijzigd blijft.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank de juiste medische beperkingen in aanmerking heeft genomen. De appellant heeft aangevoerd dat zijn longklachten, suikerziekte en constante vermoeidheid hem belemmeren om enige loonvormende arbeid te verrichten. Hij betoogt dat de verzekeringsartsen geen rekening hebben gehouden met de inlichtingen van zijn behandelend longarts. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de appellant niet voldoende onderbouwd zijn met medische gegevens en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts de belastbaarheid van de appellant correct heeft ingeschat.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij is opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een nader medisch onderzoek. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een rechtmatige besluitvorming door het Uwv.