ECLI:NL:CRVB:2005:AU1252

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/7288 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 26 april 2005. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 9 november 2004, maar het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De opposant had niet binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals aangegeven in een aangetekende brief van 7 februari 2005, het griffierecht voldaan.

De opposant diende een verzetschrift in tegen deze uitspraak, maar verscheen niet op de zitting van 2 augustus 2005. De geopposeerde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, was ook niet vertegenwoordigd. De Raad overwoog dat er geen reden was om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. De argumenten in het verzetschrift boden geen grond voor de conclusie dat de opposant niet in verzuim was geweest.

De Raad merkte op dat de opposant geen verzoek om uitstel van betaling van het griffierecht had ingediend en ook niet had aangegeven dat hij bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht had aangevraagd. Gezien deze omstandigheden verklaarde de Raad het verzet ongegrond en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2005.

Uitspraak

04/7288 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk. geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van de Raad van 26 april 2005 is het door opposant ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 9 november 2004, reg.nr. 04/586 NABW, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft opposant een verzetschrift ingediend.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 2 augustus 2005, waar opposant, zoals aangekondigd, niet is verschenen. Geopposeerde heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
De uitspraak van de Raad van 26 april 2005 steunt kort samengevat hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet binnen de door de laatstelijk aangetekend verzonden brief van 7 februari 2005 gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest.
In geding is de vraag of het hoger beroep van opposant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven.
Hetgeen in het verzetschrift is aangevoerd bevat geen grond waarop redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant in verzuim is geweest.
Daarbij tekent de Raad aan dat opposant niet in de onderhavige zaak binnen de termijn aan de Raad om uitstel van betaling van het griffierecht heeft verzocht. Evenmin heeft hij binnen de termijn aan de Raad kenbaar heeft gemaakt dat hij in dit geding bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht heeft gevraagd.
Gelet op het vorenstaande bestaat er aanleiding het verzet met toepassing van artikel 8:55, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Awb ongegrond te verklaren.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2005.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) S.W.H. Peeters.