ECLI:NL:CRVB:2005:AU1252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 26 april 2005. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 9 november 2004, maar het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De opposant had niet binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals aangegeven in een aangetekende brief van 7 februari 2005, het griffierecht voldaan.
De opposant diende een verzetschrift in tegen deze uitspraak, maar verscheen niet op de zitting van 2 augustus 2005. De geopposeerde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, was ook niet vertegenwoordigd. De Raad overwoog dat er geen reden was om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. De argumenten in het verzetschrift boden geen grond voor de conclusie dat de opposant niet in verzuim was geweest.
De Raad merkte op dat de opposant geen verzoek om uitstel van betaling van het griffierecht had ingediend en ook niet had aangegeven dat hij bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht had aangevraagd. Gezien deze omstandigheden verklaarde de Raad het verzet ongegrond en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2005.