ECLI:NL:CRVB:2005:AU1246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2005 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de opposant, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Walther. De zaak betreft een geschil tussen de opposant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De Raad had eerder op 26 april 2005 het hoger beroep van de opposant tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De opposant had hiertegen verzet aangetekend, maar de Raad oordeelde dat er geen reden was om van het eerdere oordeel af te wijken.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de uitnodiging tot betaling was voldaan. De opposant was op het moment van de uitnodiging niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die een rekening-courant bij de Raad had, waardoor de betaling niet kon worden afgeschreven. De Raad benadrukte dat het verzuim van de gemachtigde aan de opposant kan worden toegerekend, en dat er geen gronden waren om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was geweest.
De Raad verklaarde het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigde de noodzaak voor tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van verzuim in het proces.