ECLI:NL:CRVB:2005:AU0556
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- B.M. van Dun
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WW-uitkering door middel van verrekening met Ziektewetuitkering en afwijzing aanvraag WW-uitkering wegens niet-beschikbaarheid voor arbeid
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2005, gaat het om de terugvordering van een WW-uitkering door middel van verrekening met een Ziektewetuitkering. Appellante, vertegenwoordigd door mr. M.N.R. Nasrullah, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had de aanvraag van appellante voor een WW-uitkering afgewezen op de grond dat zij niet beschikbaar was om arbeid te aanvaarden.
De Raad beoordeelt het geschil aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had op 31 december 2002 besloten de bezwaren van appellante ongegrond te verklaren. De rechtbank bevestigde dit besluit, en de Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. Appellante had in haar aanvraagformulier aangegeven niet beschikbaar te zijn voor werk vanwege arbeidsongeschiktheid. Tijdens de hoorzitting verklaarde zij ook niet in staat te zijn om werk te verrichten.
De Raad concludeert dat appellante niet voldoende heeft aangetoond dat zij beschikbaar was voor arbeid, ondanks haar stelling dat zij bereid was om werk te aanvaarden mits rekening werd gehouden met haar klachten. De Raad oordeelt dat de eerdere besluiten van gedaagde en de rechtbank terecht zijn, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 13 juli 2005.