ECLI:NL:CRVB:2005:AU0533

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/3370 ALGEM
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnoverschrijding bij indienen aanvraag voor verklaring langdurig werkloze

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI) inzake de aanvraag voor een verklaring langdurig werkloze. De aanvraag was door gedaagde, de CWI, niet in behandeling genomen omdat deze te laat was ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op 16 juni 2005, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar medewerkster A.M. Ripsaad en L.J. Dorresteijn, terwijl R.K. Nai-Chung-Tong namens gedaagde aanwezig was.

De Raad heeft in zijn uitspraak van 14 juli 2005 bevestigd dat de aanvraag van appellante op 27 februari 2002 door gedaagde was ontvangen, maar dat deze na de wettelijke termijn van vier maanden was ingediend. De Raad heeft geoordeeld dat het tijdstip van indiensttreding van de betrokken werknemer, Halberstadt, cruciaal was voor de beoordeling van de indieningstermijn. Appellante had gesteld dat Halberstadt later dan 15 oktober 2001 in dienst was getreden, maar de Raad vond onvoldoende bewijs om deze stelling te ondersteunen.

De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de indieningstermijn was overschreden en de Raad heeft deze conclusie bevestigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen binnen de gestelde termijnen in het bestuursrecht.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/3370 ALGEM
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], te [woonplaats], appellante,
en
de Raad van bestuur van de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI), gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank
’s-Hertogenbosch op 11 mei 2004 onder kenmerk 02/3406 tussen partijen gewezen uitspraak.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad in een enkelvoudige kamer op 16 juni 2005, waar appellante zich heeft laten vertegenwoordigen door haar medewerkster A.M. Ripsaad, bijgestaan door L.J. Dorresteijn te Waalwijk, en namens gedaagde is verschenen R.K. Nai-Chung-Tong, werkzaam bij de CWI.
II. MOTIVERING
Bij zijn besluit van 1 november 2002 heeft gedaagde gehandhaafd zijn besluit, inhoudende dat de door appellante gevraagde verklaring langdurig werkloze voor de toepassing van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen ten behoeve van het dienstverband met [betrokkene] niet in behandeling wordt genomen, omdat deze aanvraag te laat is ingediend.
Voor de feiten en het wettelijk kader verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
De rechtbank is naar het oordeel van de Raad terecht tot de conclusie gekomen dat de op 27 februari 2002 door gedaagde ontvangen aanvraag na de wettelijke termijn van vier maanden is ingediend. De Raad ziet onvoldoende aanleiding om appellante, in weerwil van haar eigen opgave in het aanvraagformulier en de zich onder de gedingstukken bevindende arbeidsovereenkomst, te volgen in haar stelling dat Halberstadt later dan 15 oktober 2001 in dienst is getreden. Het tijdstip van indiensttreding van Halberstadt is doorslaggevend voor de vraag wanneer de indieningstermijn van vier maanden een aanvang heeft genomen.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat hetgeen appellante heeft aangevoerd, niet de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van een verschoonbare overschrijding van de indieningstermijn.
De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. R.C. Stam in tegenwoordigheid van M. Renden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2005.
(get.) R.C. Stam.
(get.) M. Renden.