ECLI:NL:CRVB:2005:AU0533
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen aanvraag voor verklaring langdurig werkloze
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI) inzake de aanvraag voor een verklaring langdurig werkloze. De aanvraag was door gedaagde, de CWI, niet in behandeling genomen omdat deze te laat was ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op 16 juni 2005, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar medewerkster A.M. Ripsaad en L.J. Dorresteijn, terwijl R.K. Nai-Chung-Tong namens gedaagde aanwezig was.
De Raad heeft in zijn uitspraak van 14 juli 2005 bevestigd dat de aanvraag van appellante op 27 februari 2002 door gedaagde was ontvangen, maar dat deze na de wettelijke termijn van vier maanden was ingediend. De Raad heeft geoordeeld dat het tijdstip van indiensttreding van de betrokken werknemer, Halberstadt, cruciaal was voor de beoordeling van de indieningstermijn. Appellante had gesteld dat Halberstadt later dan 15 oktober 2001 in dienst was getreden, maar de Raad vond onvoldoende bewijs om deze stelling te ondersteunen.
De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de indieningstermijn was overschreden en de Raad heeft deze conclusie bevestigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen binnen de gestelde termijnen in het bestuursrecht.