ECLI:NL:CRVB:2005:AU0477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.G. Treffers
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 15%
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die zich op 31 januari 2001 ziekmeldde met allergische en longklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die haar beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 30 januari 2002 minder dan 15% was, en dat er geen aanwijzingen waren dat de belastbaarheid van appellante door de verzekeringsartsen was overschat. Appellante stelde dat nader medisch onderzoek door een longarts en een revalidatiearts noodzakelijk was, en voegde een rapport van verzekeringsarts E.H. Groenewegen toe ter onderbouwing van haar standpunt.
De bezwaarverzekeringsarts M.A. Peerden reageerde op het rapport van Groenewegen en de Raad van Beroep concludeerde dat Groenewegen's standpunt onvoldoende was onderbouwd, aangezien hij appellante niet zelf had onderzocht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan op 27 juli 2005, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigde.