ECLI:NL:CRVB:2005:AT9973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2005 uitspraak gedaan over een verzetschrift van de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 maart 2005. De opposant had hoger beroep ingesteld, maar dit was niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De termijn voor betaling was vastgesteld op vier weken na de aangetekende brief van 7 februari 2005. De opposant heeft tijdens de zitting op 28 juni 2005 verklaard dat hij het griffierecht niet kon betalen, maar deze stelling was niet onderbouwd. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was geweest, aangezien hij ook geen verzoek om uitstel voor betaling had ingediend binnen de gestelde termijn.
De Raad heeft in zijn motivering benadrukt dat de regels omtrent griffierechten strikt zijn en dat het niet tijdig betalen daarvan leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor appellanten om tijdig aan hun financiële verplichtingen te voldoen om hun rechtsmiddelen te kunnen aanwenden.
De uitspraak is gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2005.