ECLI:NL:CRVB:2005:AT9973

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/7147 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2005 uitspraak gedaan over een verzetschrift van de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 maart 2005. De opposant had hoger beroep ingesteld, maar dit was niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De termijn voor betaling was vastgesteld op vier weken na de aangetekende brief van 7 februari 2005. De opposant heeft tijdens de zitting op 28 juni 2005 verklaard dat hij het griffierecht niet kon betalen, maar deze stelling was niet onderbouwd. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was geweest, aangezien hij ook geen verzoek om uitstel voor betaling had ingediend binnen de gestelde termijn.

De Raad heeft in zijn motivering benadrukt dat de regels omtrent griffierechten strikt zijn en dat het niet tijdig betalen daarvan leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor appellanten om tijdig aan hun financiële verplichtingen te voldoen om hun rechtsmiddelen te kunnen aanwenden.

De uitspraak is gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E U I T S P R A A K
04/7147 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van de Raad van 29 maart 2005 is het door opposant ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 december 2004,
reg.nr. 04/597 WWB, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft opposant een verzetschrift ingediend.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 28 juni 2005, waar opposant is verschenen. Geopposeerde heeft zich - zoals tevoren bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
De uitspraak van de Raad van 29 maart 2005 steunt kort samengevat hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet binnen de door de laatstelijk aangetekend verzonden brief van 7 februari 2005 gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest.
In geding is de vraag of het hoger beroep van opposant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven.
In het verzetschrift en ter zitting is door opposant meegedeeld dat hij tijdens de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht niet kon betalen.
De Raad ziet in deze - niet nader onderbouwde - stelling van opposant geen grond om te oordelen dat opposant het verzuim niet kan worden tegengeworpen.
Daarbij tekent de Raad aan dat opposant niet binnen de gestelde termijn aan de Raad om uitstel voor betaling van het verschuldigde griffierecht heeft verzocht.
Gelet op het vorenstaande bestaat er aanleiding het verzet met toepassing van artikel 8:55, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Awb ongegrond te verklaren.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2005.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) S.W.H. Peeters.
RB3006