ECLI:NL:CRVB:2005:AT9746
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering en kwijtschelding vordering van voormalig partner
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van een bijstandsuitkering die niet mede teruggevorderd is van de voormalig partner van appellante. De gemeente Nijmegen had eerder een vordering van € 517,85 vastgesteld, die voortkwam uit een gezamenlijke huishouding van appellante en haar voormalig partner. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gemeente had aangegeven de vordering kwijt te schelden. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat de vordering ook van haar voormalig partner teruggevorderd had moeten worden.
De Raad oordeelt dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld dat er geen geschilpunten meer waren. De Raad komt tot de conclusie dat de vordering van de gemeente Nijmegen op appellante dateert uit de periode waarin zij samenwoonde met haar voormalig partner, en dat het in beginsel aan de gemeente vrijstond om de teveel verstrekte bijstand van appellante en/of haar voormalig partner terug te vorderen. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellante ongegrond. Tevens wordt bepaald dat de gemeente Nijmegen het griffierecht aan appellante vergoedt.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partners in een gezamenlijke huishouding met betrekking tot bijstandsuitkeringen en de terugvordering daarvan. De Raad concludeert dat de eerdere aflossingen door appellante niet onverschuldigd zijn betaald, ondanks de kwijtschelding van de vordering door de gemeente.