ECLI:NL:CRVB:2005:AT8824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- B.M. van Dun
- B.I. Klaassens
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering op basis van ontvangen vergoeding gelijkgesteld met loon
In deze zaak gaat het om de weigering van een WW-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gekomen tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant geen recht had op een WW-uitkering tot 1 oktober 2003, omdat de door hem ontvangen vergoeding gelijkgesteld was met loon over de wettelijke opzegtermijn. Dit besluit was genomen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 19 juni 2003. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 15 augustus 2003.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 18 mei 2005, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. J. Jennikens. De Raad heeft vastgesteld dat het geschil beoordeeld moet worden aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat de uitspraak van de rechtbank onjuistheden bevatte, overwogen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank op correcte wijze uitvoering had gegeven aan de dwingendrechtelijke bepalingen van de WW. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2005.