ECLI:NL:CRVB:2005:AT8566
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M.L.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WUV-uitkering voor kind van joodse vader en niet-joodse moeder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2005 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een WUV-uitkering door eiseres, geboren in 1941 als kind van een joodse vader en een niet-joodse moeder. De aanvraag was ingediend op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiseres stelde dat zij slachtoffer was van vervolging of daarmee gelijk te stellen, maar verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, heeft de aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres geen vervolging in de zin van de Wet had ondergaan en dat de omstandigheden waaronder zij de oorlogsjaren had meegemaakt niet uitzonderlijk genoeg waren om haar met een vervolgde gelijk te stellen.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde R.F. Wiener. Tijdens de zitting op 12 mei 2005 zijn de gronden van het beroep toegelicht, waarbij ook aanvullende stukken zijn ingediend. De Raad heeft de medische gegevens van de vader van eiseres beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor psychische klachten die voortvloeiden uit de vervolging. De Raad oordeelde dat de medische stukken die door eiseres waren ingediend, onvoldoende inzicht boden in de aanwezigheid van op de vervolging terug te voeren psychische klachten.
De Raad heeft de grieven van eiseres met betrekking tot de procedurele behandeling door verweerster verworpen, omdat deze tekortkomingen niet in haar procesbelangen hadden geschaad. Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren om verweerster te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.M.L.J. Stevens als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2005.