ECLI:NL:CRVB:2005:AT8565
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WUV-uitkering en onjuiste verpleegdagprijs
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2005, gaat het om de terugvordering van WUV-uitkeringen door de Pensioen- en Uitkeringsraad. De eisers, de erven van een overleden betrokkene, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de verweerster, waarbij bedragen van respectievelijk € 910,84 en € 1985,40 zijn teruggevorderd. Deze bedragen waren eerder aan de betrokkene uitbetaald voor de kosten van verblijf in een verpleeghuis in de jaren 2001 en 2002. De eisers betwisten de juistheid van de terugvordering, met name de berekening van de verpleegdagprijs in augustus 2002. Tijdens de zitting op 12 mei 2005 zijn de eisers niet verschenen, terwijl de verweerster vertegenwoordigd was door A.T.M. Vroom-van Berckel.
De Raad heeft de besluiten van de verweerster beoordeeld en vastgesteld dat de terugvorderingen zijn gebaseerd op onjuiste berekeningen van de verpleegdagprijs. De verweerster heeft ter zitting toegelicht dat er een correctie op het terugvorderingsbedrag voor 2002 zal worden toegepast, omdat uit een nadien ingezonden afrekening bleek dat de verpleegprijs in augustus 2002 hoger was dan eerder aangenomen. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om de terugvorderingen te betwijfelen, gezien de verstrekte gegevens en toelichtingen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt het belang van correcte berekeningen bij terugvorderingen van uitkeringen en de noodzaak voor eisers om hun standpunten goed te onderbouwen.