ECLI:NL:CRVB:2005:AT8547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- C.P.M. van de Kerkhof
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de hoogte van het dagloon bij WAO-uitkering en loontoeslagen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J.A. Janssen van FNV Ledenservice, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De rechtbank had eerder de bezwaren van appellant tegen de hoogte van zijn WAO-uitkering ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 14 april 2005, waarbij appellant niet aanwezig was en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.A. Kneefel, de verdediging voerde.
De zaak draait om de vaststelling van het WAO-dagloon, dat door gedaagde was vastgesteld op € 97,18, en later op € 102,91 na een besluit op bezwaar. Appellant betwistte de hoogte van het dagloon en stelde dat hij recht had op een hoger bedrag aan loontoeslagen voor het werken in de avonduren. De rechtbank oordeelde dat appellant zijn stelling niet voldoende had onderbouwd, wat leidde tot de ongegrondverklaring van zijn beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de door gedaagde gebruikte loongegevens van de werkgever correct waren en dat appellant zijn berekeningen niet kon onderbouwen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de berekening van gedaagde voor onjuist te houden, aangezien appellant niet had aangetoond dat de opgave van de werkgever fouten bevatte. De Raad wees erop dat het primair aan appellant was om zijn twijfels over de juistheid van het dagloon te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 juni 2005.