ECLI:NL:CRVB:2005:AT8174
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2005 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De opposant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, maar dit was op 15 februari 2005 niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De opposant diende hiertegen een verzetschrift in, waarop een zitting volgde op 7 juni 2005. Tijdens deze zitting was de opposant aanwezig, maar de geopposeerde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, was niet vertegenwoordigd.
De Raad overwoog dat er geen aanleiding was om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. De argumenten die in het aanvullend verzetschrift en ter zitting naar voren zijn gebracht, boden geen grond voor de conclusie dat de opposant niet in verzuim was geweest. De Raad merkte op dat de opposant niet tijdig om uitstel van betaling van het griffierecht had verzocht en dat hij de bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht voor een ander doel had aangewend, namelijk voor advocaatkosten. Op basis van deze overwegingen verklaarde de Raad het verzet ongegrond, zonder veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak bevestigt dat het niet tijdig betalen van griffierecht kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van hoger beroep, en dat het indienen van een verzet tegen deze beslissing niet automatisch leidt tot een heroverweging van de zaak als er geen nieuwe relevante feiten of omstandigheden worden aangevoerd.