ECLI:NL:CRVB:2005:AT7831

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/969 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet ontvankelijk wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep, geregistreerd onder nummer 04/969 WAO. Het hoger beroep was ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 januari 2004. De Raad had eerder, op 5 oktober 2004, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant had het griffierecht pas op 21 april 2004 betaald, terwijl de deadline hiervoor op 13 april 2004 lag. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zijn gemachtigde, mr. J.H. van Keeken, heeft aangevoerd dat de vertraging in de betaling te maken had met psychische klachten en druk van schuldeisers.

Tijdens de zitting op 22 april 2005 heeft de echtgenote van de opposant verklaard dat zij en haar man in een neerwaartse spiraal waren beland, wat hen veel energie en ellende heeft gekost. De Raad heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van de opposant niet voldoende waren om de te late betaling van het griffierecht te verontschuldigen. De Raad heeft vastgesteld dat de opposant duidelijk was gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen en dat hij voldoende tijd had gekregen om dit te doen.

De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van 5 oktober 2004 in stand bleef. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om griffierechten te compenseren in bijzondere omstandigheden. De uitspraak werd gedaan door mr. H. van Leeuwen als voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. van der Kade en mr. H.J. Simon als leden, en werd openbaar uitgesproken op 3 juni 2005.

Uitspraak

04/969 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Opposant heeft bij faxbericht van 16 februari 2004 hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Zutphen op 7 januari 2004, reg.nr. 03/1094 WAO, tussen partijen gegeven uitspraak.
Bij uitspraak van 5 oktober 2004, welke op 22 oktober 2004 aan partijen is verzonden, heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Namens opposant is mr. J.H. van Keeken, werkzaam bij Van Keeken juridisch advies bv te Putten, tijdig van die uitspraak in verzet gekomen.
Bij brief gedateerd 1 april 2005 heeft opposants gemachtigde de gronden van het verzet nader aangevuld en enige nadere stukken ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 22 april 2005, waar voor opposant is verschenen zijn echtgenote,
[naam echtgenote] en waar geopposeeerde zich -met voorafgaand bericht- niet heeft laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
Bij uitspraak van 5 oktober 2004 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de bij brief van 16 maart 2004 gestelde termijn, welke eindigde op 13 april 2004, is bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie is betaald.
Het griffierecht is eerst op 21 april 2004 op de rekening van de Raad bijgeschreven.
Derhalve is het griffierecht niet binnen de evengenoemde termijn ontvangen.
Ten gevolge van het gedane verzet dient de Raad thans de vraag te beantwoorden of bij de uitspraak van 5 oktober 2004 terecht is geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is te achten.
De gemachtigde van opposant heeft in het verzetschrift en het aanvullend verzetschrift aangevoerd dat de te late voldoening van het griffierecht verband hield met psychische klachten en spanningen vanwege de hoge druk van schuldeisers waar opposant geruime tijd onder gebukt ging. De echtgenote van opposant heeft ter zitting aangevoerd dat zij in een neerwaartse spiraal terecht waren gekomen, zakelijk en privé, en dat het veel energie en ellende heeft gekost om daar weer uit te komen. De gemachtigde en de echtgenote van opposant verwijzen voorts naar de ontvangst door opposant van meerdere brieven van de Raad waardoor verwarring is ontstaan over de termijn waarbinnen het griffierecht voldaan diende te worden. In dit verband heeft de echtgenote ter zitting nog aangegeven dat zij abusievelijk in de veronderstelling was dat het griffierecht uiterlijk 18 april 2004 betaald had moeten zijn.
Hetgeen namens opposant in verzet en ter zitting is aangevoerd bevat geen grond waarop kan worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest het griffierecht tijdig te voldoen. De Raad is van oordeel dat opposant duidelijk is gewezen op het feit dat de indiener van een hoger beroep een griffierecht verschuldigd is, terwijl opposant geruime tijd in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht tijdig te voldoen.
Ofschoon de Raad de ernst van de door de gemachtigde en echtgenote van opposant geschetste levensomstandigheden en de daarmee gepaard gaande problemen niet wil onderschatten, kunnen deze omstandigheden niet de te late betaling van het griffierecht verontschuldigen, nu niet is gebleken dat opposant hierdoor buiten staat is geweest om het griffierecht tijdig te voldoen.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. H. van Leeuwen als voorzitter en mr. M.M. van der Kade en mr. H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van C.D.A. Bos als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2005.
(get.) H. van Leeuwen.
(get.) C.D.A. Bos.