ECLI:NL:CRVB:2005:AT7831
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep, geregistreerd onder nummer 04/969 WAO. Het hoger beroep was ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 januari 2004. De Raad had eerder, op 5 oktober 2004, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant had het griffierecht pas op 21 april 2004 betaald, terwijl de deadline hiervoor op 13 april 2004 lag. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zijn gemachtigde, mr. J.H. van Keeken, heeft aangevoerd dat de vertraging in de betaling te maken had met psychische klachten en druk van schuldeisers.
Tijdens de zitting op 22 april 2005 heeft de echtgenote van de opposant verklaard dat zij en haar man in een neerwaartse spiraal waren beland, wat hen veel energie en ellende heeft gekost. De Raad heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van de opposant niet voldoende waren om de te late betaling van het griffierecht te verontschuldigen. De Raad heeft vastgesteld dat de opposant duidelijk was gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen en dat hij voldoende tijd had gekregen om dit te doen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van 5 oktober 2004 in stand bleef. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om griffierechten te compenseren in bijzondere omstandigheden. De uitspraak werd gedaan door mr. H. van Leeuwen als voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. van der Kade en mr. H.J. Simon als leden, en werd openbaar uitgesproken op 3 juni 2005.