ECLI:NL:CRVB:2005:AT7669
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering van AOW-uitkering wegens niet-verzekerd zijn en ontvankelijkheid van bezwaarschrift
In deze zaak gaat het om de weigering van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan appellant, die in Marokko woont. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 22 augustus 2003 zijn beroep ongegrond verklaarde. De Raad heeft de zaak behandeld op 28 mei 2004 en 29 april 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P.C.J. van de Nes, wel. De Raad heeft het onderzoek heropend na de eerste zitting.
De achtergrond van de zaak betreft een besluit van 26 mei 2000, waarin gedaagde appellant meedeelt dat hij niet verzekerd is voor de AOW en daarom geen uitkering ontvangt. Dit besluit werd op 29 mei 2000 naar de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) gestuurd, die op 6 juli 2000 bevestigde dat het besluit aan appellant was doorgezonden. Appellant heeft echter in een brief van 7 juni 2001 aangegeven dat hij geen besluit had ontvangen. Gedaagde heeft daarop op 3 juli 2001 een afschrift van het besluit gestuurd.
Appellant heeft op 6 maart 2002 bezwaar gemaakt tegen het besluit, maar gedaagde verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk in het bestreden besluit van 27 november 2002. De rechtbank heeft de uitspraak van gedaagde bevestigd, waarbij zij oordeelde dat appellant het primaire besluit op een gegeven moment moet hebben ontvangen, gezien de verwijzing naar het referentienummer in zijn bezwaarschrift. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en het hoger beroep ongegrond verklaard, waarbij de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.