ECLI:NL:CRVB:2005:AT7273
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand tijdens detentie
In deze zaak heeft appellant, die zich noemde [naam betrokkene] en woonachtig te [woonplaats], een verzoek ingediend om bijzondere bijstand in de vaste lasten van zijn woning gedurende zijn detentie. Dit verzoek werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winschoten afgewezen op 18 juli 2001, met verwijzing naar artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene bijstandswet (Abw), dat stelt dat iemand die rechtens zijn vrijheid is ontnomen, geen recht op bijstand heeft. Appellant ging in hoger beroep tegen deze afwijzing.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 april 2005, maar beide partijen waren niet verschenen. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen van 11 juli 2003 in overweging genomen. De Raad oordeelde dat de wetgeving duidelijk is en dat er geen recht op bijstand bestaat voor personen die gedetineerd zijn. Bovendien is er in dit geval geen acute noodsituatie aangetoond die zou rechtvaardigen dat er in afwijking van de wet bijstand verleend zou worden.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat de omstandigheden van appellant, zoals het risico op ontbinding van de huurovereenkomst, niet als een acute noodzaak kunnen worden aangemerkt. De Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2005.