ECLI:NL:CRVB:2005:AT6817
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% was vastgesteld. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat deze beslissing onterecht was, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd. Tijdens de zitting op 22 april 2005 was appellant niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door L.A.P. ter Laak van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Raad heeft de medische rapporten die in de eerdere uitspraak zijn genoemd, in overweging genomen. Deze rapporten gaven aan dat appellant, gezien zijn geestelijke gezondheidstoestand, niet duurzaam belastbaar is voor inkomensvormende werkzaamheden. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de juistheid van deze medische oordelen in twijfel te trekken, vooral omdat appellant geen onderbouwde medische gegevens heeft overgelegd die de rapporten tegenspreken.
De Raad heeft ook opgemerkt dat het niet binnen zijn bevoegdheid ligt om wijzigingen aan te brengen in de tekst van de gedingstukken die door gedaagde zijn ingediend. De argumenten van appellant zijn niet voldoende om tot een vernietiging van het bestreden besluit te komen. Uiteindelijk heeft de Raad besloten om de eerdere uitspraak te bevestigen, wat betekent dat de arbeidsongeschiktheid van appellant op 80 tot 100% blijft staan.