ECLI:NL:CRVB:2005:AT6797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van geschiktheid voor eerder voorgehouden functies
In deze zaak gaat het om de weigering van ziekengeld aan appellante, die in hoger beroep is gekomen tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellante was eerder ziek gemeld vanwege psychische klachten, die later gepaard gingen met rugklachten. Op 15 juli 2002 werd zij door een verzekeringsarts geschikt geacht voor haar eerder voorgehouden functies, wat leidde tot de stopzetting van haar ziekengeld. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Roermond bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak op 25 juli 2003.
Tijdens de zitting op 6 april 2005 was appellante niet aanwezig, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door een advocaat. De Raad heeft de zaak behandeld en de argumenten van appellante, die stelde dat haar lichamelijke beperkingen waren onderschat, zijn niet met medische gegevens onderbouwd. De bezwaarverzekeringsarts had in haar rapportage uitgebreid aandacht besteed aan de klachten van appellante en concludeerde dat zij geschikt was voor de eerder voorgehouden functies. De Raad heeft de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts gevolgd en de aangevallen uitspraak bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, met mr. Ch. van Voorst als voorzitter en twee andere leden, en is openbaar uitgesproken op 18 mei 2005.