ECLI:NL:CRVB:2005:AT6411
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de realiteitswaarde van geduide functies
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds oktober 1984 uitkeringen ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De Raad overweegt dat de geduide functies binnen de fb-code 5425 (huishoudelijke hulp) onvoldoende realiteitswaarde zouden hebben, wat door appellante werd aangevoerd. Tijdens de zitting op 6 april 2005 zijn er bezwaren van medische aard naar voren gebracht, maar de Raad concludeert dat de medische kant van de schatting niet meer aan de orde kan zijn, gezien eerdere uitspraken en de toelichting van gedaagde.
De Raad stelt vast dat de rechtbank eerder had geoordeeld dat de medische beperkingen van appellante correct waren vastgesteld, maar dat het besluit op een ontoereikende arbeidskundige grondslag berustte. In het bestreden besluit van 27 augustus 2002 zijn de functies van monteur koffiezetters en inpakker koffiezetters vervallen, waardoor er drie functies overbleven die samen 29 arbeidsplaatsen vertegenwoordigden. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om aan de functies in fb-code 5425 onvoldoende realiteitswaarde toe te kennen, en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad acht het niet nodig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen.
De uitspraak van de Raad is gedaan door mr. Ch. van Voorst als voorzitter en mr. M.S.E. Wulffraat-van Dijk en mr. M.C. Bruning als leden, met mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 mei 2005.